Schrijven gebeurd bij mij volledig onbewust. Ik begin vaak met een woord en vanuit daar komt een nieuw woord of zin en ineens staat er een gedicht of tekst. Vaak begrijp ik de context van wat ik geschreven heb pas later als ik het weer lees. Dan snap ik waar het vandaan komst, wat het betekend of waar ik mee zit.
Mensenbenen, mensenwensen.
Benenkousen, benen houden.
Houden van, houden aan.
Vergankelijke tijden.
Poesiealbum vertekenen het beeld.
De wens……
Is niet meer dat wat het was.
1998
Zuigende zinnen als vergeten dromen.
Om de winter, zomer, lente beter te kunnen voelen.
De toelaatbaarheid van de huid doet geloven of verzinnen.
Een siddering, een huivering!
Kippenvel!
Kippenvel!
Kippenvel!
1998
Valstrikken rondom het verkluisterde raam.
De verstotenheid bindend.
Vergruisde wegen openend.
De laatste stuiptrekking tot zelfdestructie.
Snelwegen die opleven als een laatste vergeven hoop tot bekering.
1999
Laatste geval van verwenning in ons maatschappelijke stelsel is gedood.
Het had zijn volmaaktheid bereikt.
1999
Verbroedering in jou armen.
Een on vergeten verbetenheid ontmoet zich in stilte.
En verlost zich als een door modder overgoten geeuw.
2006
En verstopt zit jij en wacht.
En wacht op mij.
Een welkome afwisseling van al eerder voorspelde verwachtingen.
Een spiegel van ongenoegen en onbehagen laat je stem verschrikt overslaan.
2008
Hand op je hoofd
Hand op je rug
Hand op je buik
Hand op je zij
Adem rustig in
En geef je over
2015